‘Giftig gedoe op de werkplek’ is uitgeroepen tot managementboek van het jaar. We hebben het gelezen omdat het onderdeel is van ons advieswerk, zie ook het artikel over sociale veiligheid.
Het is een vlot geschreven boek vanuit een psychologisch perspectief en met spraakmakende voorbeelden uit de praktijk. Het wekt de indruk een hulpboek te willen zijn om giftig gedoe op de werkplek te herkennen en bestrijden.
De gedragstheorie die erin voorkomt is toegankelijk en wordt teruggebracht tot simpele schema’s en alliteraties, zoals de ‘duistere drie’ en de ‘giftige driehoek’. Die versimpeling schiet soms zijn doel voorbij als bijvoorbeeld giftige leidinggevenden worden weggezet als ‘Machiavellist’, ‘narcist’ of ‘psychopaat’. Het lijkt erop of er geen andere smaken zijn, de nuance raakt dan zoek en ook worden deze concepten en metaforen neergezet alsof ze ‘waar’ zijn. Met oordelend taalgebruik dat soms ronduit polariserend is door termen als ‘chronische klootzakkerij’ en ‘huftergedrag’ te gebruiken. Wat je aandacht geeft groeit geldt ook voor giftig gedoe.
Het lijkt wel of het boek zoveel duidelijkheid tracht te bewerkstelligen dat het grote grijze gebied dat intermenselijk gedrag nu eenmaal kenmerkt, uit beeld dreigt te verdwijnen. Waar wrijving, schuring, worsteling, ongemak en misverstanden nu eenmaal onderdeel van zijn en wat ongewenst, onwenselijk, ongeoorloofd en ontoelaatbaar is in gesprek zal moeten worden gebracht. Stigmatisering ligt op de loer als soms jarenlange rationalisaties, hoge werkdruk, harde targets, steile hiërarchieën en afwezige leidinggevenden worden terug herleidt tot het gedrag van een of enkele individuen. En tegelijkertijd dient dat gedrag, als het grensoverschrijdend is, besproken, aangepakt en het liefst voorkomen te worden. Het boek biedt voldoende stof om daarover het gesprek met elkaar aan te gaan.